Ambrosia spp.
Ambrosiasoorten
Familie
In Nederland komen drie ambrosiasoorten voor: alsemambrosia (Ambrosia artemissfolia L.), zandambrosia (Ambrosia psilostachya) en driedelige ambrosia (Ambrosia trifida). de planten behoren tot de Composietenfamilie.
Van de drie soorten komt alsemambrosia het meeste voor in Nederland. Deze plant heeft meestal dubbelveerdelige bladeren. Hij scheidt de stof coronopiline uit, die de groei van andere planten in de omgeving belemmert. De plant kan 20 - 150 cm hoog worden. De stengels zijn behaard, vertakt, kantig, vaak roodachtig en aan de voet iets verhout. De bladeren zijn behaard, gesteeld en staan meestal tegenover elkaar. Van onderen zijn ze grijsgroen. Meestal zijn ze dubbelgeveerd met lancetvormige stippen.
Bloeiperiode
Alle drie de ambrosiasoorten bloeien van eind augustus tot en met oktober. De bloeiwijze lijkt op die van melganzenvoet en is weinig opvallend. Zodra de eerste vorst komt stopt de bloei. Bij een luchtvochtigheid van >70% wordt het voor de plant lasting om zijn pollen vrij te laten. Een enkele plant produceert per jaar naar schatting een miljard pollen.
De vrucht heeft de vorm van een nootje en is bruin van kleur. Het vruchtje haakt door de priemvormige stekels in de vacht van dieren en wordt zo verspreid. Alleen in een warme herfst worden er rijpe zaden gevormd.