Pyrenophora tritici - repentis = Drechslera tritici - repentis = Helminthosporium tritici-repentis
DTR bladvlekkenziekte
Overwegend bij tarwe, soms ook bij gerst, rogge en triticale.
Ziektebeeld
Op de bladeren dicht bij de grond vertonen zich op de initieel geïnfecteerde plekken geelachtige vlekken met telkens een donkere punt in het midden. Deze primaire infecties beginnen bij de stoppelresten op het grondoppervlak. Het bladgroen rondom de aangetaste plekken wordt lichter (chlorotisch hof). Pas nadat de chlorose is overgegaan in necrose (vochtigheid vereist) worden conidiëndragers gevormd. Kenmerkend zijn de secundaire infecties door conidiosporen. Er ontstaan donkerbruine, geïnfecteerde punten met een diameter van ca. 3 mm, die omgeven worden door een geel hof. In het eindstadium van de ziekte verdrogen de bladeren vanuit de bladtop. De bladoksels blijven lange tijd vrijwel onaangetast. De aren worden zelden aangetast.
Relevantie
Opbrengstverliezen berusten op een lager korrelaantal per aar en een lager DKG. Zij worden doorslaggevend bepaald door de hoeveelheid geïnfecteerd materiaal, de weersomstandigheden en het moment van de eerste aantasting. De betekenis van de ziekteverwekker neemt toe bij een hoog aandeel tarwe in de vruchtwisseling, verminderde bodembewerking, variatie in rassen en gebruik van groeiregelaars. Vooral bij tarwe als voorgewas is er risico op primaire infectie door ascosporen. Secundaire verspreiding van conidiosporen vindt plaats door wind. De resistentie, die bepalend is voor de mate waarin de ziekte zich verspreidt, verschilt per tarweras.