Alles in het werk om tripsschade te voorkomen
,,Eigenlijk is trips in sluitkool ons allergrootste probleem, maar ook in de uien hebben we het afgelopen jaar alles uit de kast moeten halen om de schade enigszins te beperken.'' Dat zegt Richard Boelens, koolteler en akkerbouwer in Biddinghuizen. Samen met adviseur Michiel van de Vate van R. van Wesemael zoekt hij naar maatregelen om trips zo min mogelijk kans te geven om zich te ontwikkelen.
,,Kijk, ik heb er nu al zeker zes bladeren afgehaald en nog steeds zie je schade van trips'', zegt Richard Boelens terwijl hij een witte kool langzaam aan het 'uitkleden' is. Hij wijst op de kenmerkende verkurkte wratjes die het blad een lelijk uiterlijk geven. ,,Om deze kool weer een beetje toonbaar te krijgen moet er heel wat blad afgeblazen worden. Dat is niet alleen extra werk, maar geeft ook een vervelend gevoel. Je wilt als teler mooie kolen van het land af halen en niet van dit soort exemplaren'', zo verwoordt hij zijn gevoel.
De laatste jaren is trips een echte plaag op het bedrijf. Niet alleen in de kool, maar ook in de uien. Boelens erkent dat zijn bouwplan met een kwart witte en rode kool en ook nog een flink aandeel uien van zichzelf al een flinke 'tripslokker' is. En ook de omgeving, met behoorlijk wat luwe plekken en waardplanten, waaronder groenbemesters en luzerne, lijkt gunstig voor de ontwikkeling van trips. ,,We zullen het ermee moeten doen'', zegt hij nuchter. ,,Kool is al jaren een belangrijk onderdeel van ons bouwplan; die wisselen we niet zomaar in voor een ander gewas. En ook de ligging van ons bedrijf is een gegeven waaraan we weinig veranderen. We zullen dus gewoon meer moeten doen om trips onder de duim te houden.''
Richard Boelens (rechts) heeft samen met zijn vrouw Claudia een akkerbouw- en groente-teeltbedrijf in Biddinghuizen (Fl.). Op ruim 100 hectare telen ze sluitkool (wit & rood), uien, consumptie-aardappelen, sui-kerbieten, wintertarwe, peter-selie, erwten en maïs. Michiel van de Vate is teeltadviseur bij R. van Wesemael B.V.
De forse schade van afgelopen jaren heeft Boelens merkbaar 'op scherp gezet' voor het nieuwe seizoen. Tijdens een gesprek in de kantine komt een groot aantal maatregelen voorbij die de trips - mogelijk - kunnen bestrijden, of beter: beheersen. Een belangrijke sparringpartner hierbij is adviseur Michiel van de Vate, die ook een kop koffie meedrinkt.,,Seizoen 2017 was misschien een heel vervelend tripsjaar, maar we hebben er ook veel van geleerd'', zegt hij gedreven. Een belangrijke eye-opener voor hem was de kracht van natuurlijke vijanden tegen trips. ,,Die hebben we jarenlang onderschat.'' Boelens beaamt dit en voegt eraan toe dat een bezoek aan een biologisch telende collega ook zeker heeft bijgedragen aan zijn 'nieuwe kijk' op tripsbeheersing. ,,Deze collega had beduidend minder last van trips dan ik, terwijl ik er toch een stevig spuitschema op losliet. Dat geeft maar aan dat het in stand houden, of beter nog het stimuleren van natuurlijke vijanden wel degelijk effect heeft.''
Geen pyrethroide meer
Om natuurlijke vijanden - zoals roofwantsen en gaasvliegen - meer hun werk te laten doen, is afgelopen sei-zoen voor het eerst niet meer met een pyrethroïde gespoten. Volgens Boelens is dit een prima zet geweest. ,,Ik had al langer mijn bedenkingen bij het gebruik van pyrethroïden. In de praktijk raak je met zo'n bespuiting maar een klein deel van de trips, maar spuit je tegelijk een heleboel natuurlijke vijanden dood. Bovendien vraag ik me af wat deze middelen voor effect hebben op het bodemleven; ik vind het dus niet erg dat we daarmee zijn gestopt.'' In plaats daarvan zijn alleen de systemische en voor nuttigen insecten veilige middelen
Movento en Tracer® ingezet, al was dat met de enorm hoge tripsdruk nog wel even nagels bijten... Van de Vate: ,,Omdat er al heel vroeg trips in de uien zat, was het lastig om het beste spuitmoment met Movento te bepalen. Bovendien waren de uien zo rond eind juni nog erg klein, dus dat nodigde ook niet echt uit om te spuiten. Uiteindelijk hebben we in de derde week van juni toch maar een baan rondom de percelen gespoten en twee weken daarna het hele perceel. Gelukkig hadden we hier toen net een paar buitjes, waardoor het middel goed heeft gewerkt. Daardoor hebben we de tripsdruk de rest van het seizoen redelijk beheersbaar kunnen houden.'' ,,Eigenlijk hadden we de uienpercelen eind juni helemaal moeten spuiten met Movento. Waarschijnlijk hadden we de druk daardoor nog verder teruggebracht'', zegt Boelens, terugblikkend op het seizoen. Van de Vate beaamt dat en zegt: ,,Movento werkt systemisch en heeft een dag of drie, vier nodig voordat het werkt. Die tijd moet je ook rekenen, waardoor je in de praktijk eerder te laat dan te vroeg bent.''
Monitoren belangrijk
Voor dit seizoen is het plan om - naast een vroege inzet van Movento - ook de natuurlijke vijanden meer bij de beheersing van trips te betrekken. Zo wil Boelens onderzoeken welk effect een rand met Phacelia heeft. Deze groenbemester zou zeer aantrekkelijk zijn voor roofwantsen en roof- mijten - twee belangrijke natuurlijke vijanden van trips. Verder maait hij de bermen en grasranden op tijd kort om mogelijke tripshaarden te voorkomen. Ook het monitoren van de gewassen op trips blijft een belangrijke maatregel om de beestjes vroegtijdig te traceren. Zowel Boelens als Van de Vate steken daar veel tijd in. ,,De beste tijd om volwassen trips te vinden is 's morgens vroeg'', weet de adviseur, ,,dan hebben ze zich nog niet in de schacht verstopt.'' Hij legt uit dat de volwassen beestjes er een beetje bruinig uitzien en de larven - in de schacht - een beetje gelig. ,,Maar je hebt wel een paar goede ogen of een leesbril nodig om de beestjes te kunnen zien; ze zijn namelijk minder dan een millimeter groot.'' De eerste exemplaren zijn meestal te vinden in perceelranden en op warme, luwe plekken, bijvoorbeeld achter singels. ,,Die locaties houden we binnenkort dan ook minimaal wekelijks in de gaten'', zo besluit Van de Vate.
Tracer is een geregistreerd handelsmerk van Dow AgroSciences