Nieuw seizoen, nieuwe kansen
Na een memorabel uienjaar, met een historisch kleine aanvoer, kijkt Eric Moerdijk weer vooruit naar komend seizoen. De mede-eigenaar/directeur van uienverwerker Monie in Nieuwdorp (Zld.) hoopt dat de teelt in zijn werkgebied zich weer kan herstellen van de 'keiharde klap'. ,,Zeker, we zijn wat markt kwijtgeraakt. Maar dat kunnen we herwinnen als we doen waar we altijd al goed in zijn geweest: kwaliteitsuien telen.''
Eric Moerdijk is mede-eigenaar/directeur van Monie Onions BV. in Nieuwdorp (Zld.). Het bedrijf sorteert en verpakt jaarlijks ongeveer 40.000 ton uien.
We ontkomen er niet aan: terugblikken op het extreem droge seizoen 2018. Zéker bij een bedrijf als Monie, dat normaal gesproken 85 tot 90 procent van zijn uien uit het zuidwesten van Nederland betrekt, is de impact enorm geweest. ,,Al met al hebben we ongeveer de helft minder product verwerkt dan in andere jaren. Zelfs mijn vader Wim - die meer dan 50 jaar in het uienvak zit - heeft dat nog nooit meegemaakt'', zegt Eric Moerdijk, die sinds 2007 samen met zijn vader het bedrijf leidt.
Door de grote terugval in productie heeft het bedrijf begin dit jaar werktijdverkorting voor de 25 werknemers aangevraagd. ,,Daarmee kunnen we in ieder geval de loonkosten wat drukken'', zegt Moerdijk. Wat de schade is van het verlies aan afzetmarkt, durft de ondernemer nog niet te zeggen. ,,Veel hangt af van komend seizoen. Als we weer een normale oogst met normale prijzen krijgen, dan zie ik het nog niet zo somber in. Onze afnemers weten wat we kunnen en dat is jaarrond uien leveren van zeer goede kwaliteit tegen een concurrerende prijs.''
Minder zaaiuien
Hoewel het uiensorteerbedrijf een lastig seizoen achter de rug heeft, benoemt Moerdijk liever de schade die 'zijn' Zeeuwse telers hebben opgelopen. ,,Gemiddeld hebben boeren hier tussen de 10 en 15 ton uien van een hectare geoogst. Dat is nog geen derde van normaal. En dan zijn er ook meerdere telers die hun uien hebben moeten onderploegen. Zoiets hakt er heel stevig in, kan ik je vertellen.'' Hoewel een nieuw teeltjaar weer nieuwe kansen brengt, is 2018 nog niet zomaar uit de hoofden van telers verdwenen, merkt Moerdijk. ,,Behalve de hitte en droogte heeft ook trips voor grote schade gezorgd. Dat tempert het enthousiasme van telers om weer vol op de uienteelt in te zetten. Ik schat dat er in het Zuidwesten tussen 5 en 10 procent minder uien zijn ingezaaid.'' Wél een duidelijke plus in areaal zit er bij de winterplantuien en winterzaaiuien. Monie heeft zelf tussen de 80 en 90 hectare plantuien uitstaan. De verwachtingen voor deze vroege teelten zijn goed, al durft Moerdijk nog geen slag te slaan naar mogelijke prijzen. ,,De oude zaaiuien zijn eind juni wel op, dus vraag zal er zeker zijn. Alleen zijn er dan waarschijnlijk meer kapers op de kust, zoals vroege uien uit Spanje en importuien uit bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland of Egypte. Het is nu nog erg lastig te zeggen welke invloed die zullen hebben op de prijsvorming.''
Deelteelt
Moerdijk vindt het belangrijk contact te houden met telers en (daarmee) zicht te houden op de teelt en op de kwaliteit van de ui. Dit gebeurt onder andere in de vorm van deelteelt, waarmee ongeveer een kwart van de totale productie wordt gerealiseerd. Concreet houdt dit in dat er ongeveer 200 hectare uien samen met telers wordt verbouwd, waarbij de verdiensten (of verliezen) fiftyfifty worden verdeeld. Hoewel afgelopen jaar helaas vooral het verlies werd gedeeld, is Moerdijk zeer te spreken over deze samenwerkingsvorm met telers. ,,Deelteelt vraagt om vertrouwen en transparantie van beide partners. Met de meeste telers werken wij al tientallen jaren samen; dat zegt wel iets over de goede verhouding die wij met hen en zij met ons hebben'', zo klinkt het met enige trots. Vanwege deze deelteelt heeft Moerdijk ook een eigen teeltbegeleider in dienst. Hij overlegt en beslist samen met de teler welke maatregelen er voor de teelt worden genomen. Onenigheid over de strategie is er volgens Moerdijk zelden of nooit, ook niet bij de afzet of het verkoopmoment. ,,Onze belangen en die van de teler zijn allebei even groot, want we delen tenslotte de winst. Je kunt elkaar dus versterken met kennis en goede argumentaties. In de praktijk levert dat vooral voordelen op; wij leren van de teler en de teler leert van ons.''
Zorgelijk
Gevraagd naar de knelpunten en uitdaging voor de komende jaren, noemt Moerdijk de verduurzaming van de uienteelt. ,,Daar zullen we de komende jaren de nodige hobbels tegenkomen, vooral op het gebied van gewasbescherming. Met name de toenemende onzekerheid of we ziekten en plagen afdoende kunnen bestrijden vind ik een zorgelijke ontwikkeling.'' Als voorbeeld noemt hij het wegvallen van zaadcoatings waarmee de uienvlieg op afstand kan worden gehouden. ,,Zelf proberen we al meerdere jaren zoveel mogelijk zonder coating te werken en in te zetten op de steriele mannetjestechniek. Maar ik betwijfel of we daarmee de volledige populatie kunnen beheersen...''. Ook de beheersing van trips is een zorg, al hangt dit probleem volgens Moerdijk nauw samen met de weersomstandigheden. ,,Afgelopen twee jaar was trips een groot probleem, maar komend seizoen kan dat iets heel anders zijn. Het is daarom zaak dat we ons niet teveel op één plaag focussen, maar breed blijven kijken naar ziekten en plagen die op ons afkomen.'' Voor wat betreft grondgebonden ziekten ziet Moerdijk vooral Fusarium als een hoofdpijndossier. ,,Het percentage uitval door Fusarium is de laatste jaren hand over hand toegenomen. Zeker in dit gebied, waar al vele decennia intensief uien worden geteeld, komen er steeds meer percelen waar je geen uien meer kunt verbouwen. Er zijn zelfs bedrijven die vanwege Fusarium en witrot helemaal met de teelt moeten stoppen. Dat mag je toch wel zorgelijk noemen.''
Wijsheid
Over de slotvraag hoe boeren de uienteelt zo rendabel mogelijk kunnen houden, moet Moerdijk even nadenken. Dan zegt hij: ,,De uienteelt is een dure teelt. Om daar een succes van te maken moet alles kloppen, van zaaien tot en met de verkoop. Ik zie dat er hele goede plantentelers zijn en hele goede verkopers, alleen de combinatie van beide - boeren met teelt- én marktkennis - is wat schaarser. Misschien moeten telers voor zichzelf nagaan waar ze mogelijk steken laten vallen en daar extra kennis over binnenhalen.'' Moerdijk erkent dat het antwoord 'wat algemeen' is, maar benadrukt dat er heel veel manieren zijn om succesvol te zijn met teelt. ,,Wij weten best veel van uien, maar hebben de wijsheid zeker niet in pacht. Dat is ook wel de charme van de teelt: elk jaar is het wezenlijk anders - al hadden we, hier in het Zuidwesten, afgelopen seizoen toch graag even overgeslagen.''