Producten

Vijf aandachtspunten bij berichtgeving over studies naar mogelijke effecten van bestrijdingsmiddelen

Door Hinse Boonstra

Met enige regelmaat zijn studies naar mogelijke effecten van bestrijdingsmiddelen nieuws. Vorige week kopte bijvoorbeeld de VolkskrantBijen sterven sneller door omstreden onkruidverdelger glyfosaat’. Het bericht was gebaseerd op een Amerikaanse studie. Andere media berichten ook over deze studie. Op basis van dit soort berichten zou je het idee kunnen krijgen dat bestrijdingsmiddelen schadelijk zijn. Maar klopt dat ook? Met genoemde studie werd bijvoorbeeld helemaal niet aangetoond dat honingbijen sneller sterven door glyfosaat. In de berichtgeving over deze studie, maar ook over gelijksoortige studies met andere middelen, ontbreken vaak belangrijke nuanceringen. Dit is een probleem, omdat de misverstanden die hierdoor ontstaan het goede gesprek over de verduurzaming van de landbouw in de weg staan.

De Amerikaanse studie over glyfosaat en honingbijen staat niet op zichzelf. Er worden vele studies gepubliceerd naar mogelijke effecten van bestrijdingsmiddelen. Als producent van bestrijdingsmiddelen bestuderen wij alle ons beschikbare studies over onze middelen. Indien een studie onaanvaardbare effecten laat zien dan zijn wij wettelijk verplicht dit te melden aan de onafhankelijke toelatingsinstanties. Zij kunnen dan beoordelen of de nieuwe gegevens relevant zijn en of de toelating van een middel moet worden herzien. Het beoordelen of we te maken hebben met een onaanvaardbaar effect is genuanceerd. Hier spelen vele aspecten een rol. Hieronder staan vijf aandachtspunten die daarbij van belang zijn en die ook van toepassing zijn op de Amerikaanse studie.

1. Laboratorium versus veld

De studie waar de Volkskrant over bericht, is een studie die (gedeeltelijk) in een laboratorium (lab) is gedaan. Individuele honingbijen werden uit hun volk gehaald en in het lab in een kooitje gevoerd met glyfosaat. Het lab is een sterk gecontroleerde situatie. Hierin kunnen eventuele effecten goed worden gezien. Een labtest is echter ook onnatuurlijk. Een geïsoleerde bij in een kooitje gedraagt zich heel anders dan een bij in de vrije natuur. Effecten die je in het lab ziet, kun je dan ook niet één op één vertalen naar de situatie in het veld. Vaak treden effecten gevonden in het lab namelijk niet op in het veld.

 

 

Afb.1. Testen in een laboratorium

2. Effecten versus schadelijke effecten

In veel studies worden (subletale) effecten gevonden, maar deze effecten staan niet automatisch gelijk aan schadelijke effecten. De in de Amerikaanse studie gevonden verandering in de darmflora van individuele bijen is daar een voorbeeld van. Het feit dat er iets verandert in de darmflora van een individuele bij wil niet zeggen dat dit resulteert in schade aan het bijenvolk.

3. Blootstelling

De studie over glyfosaat en bijen is een prachtig voorbeeld waarbij bijen in het lab een onrealistische hoeveelheid bestrijdingsmiddel gevoerd kregen. De kans dat ze in het veld zoveel middel binnenkrijgen is heel klein. Een niet veldrealistische dosering komt vreemd genoeg vaak voor in onderzoek. Als we bedenken dat de dosis het gif maakt, kun je voor iedere stof, als de hoeveelheid maar hoog genoeg is, een effect aantonen. Relevant is echter de echte blootstelling in het veld. In het geval van het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat is blootstelling van honingbijen in het veld laag, omdat er weinig tot geen blootstelling via bloeiende planten is.

 

4. Herhaling

In de wetenschap geldt dat je pas zeker bent van je zaak als de studie wordt herhaald en dezelfde resultaten worden gevonden. Dit is één van de redenen dat onderzoek dat verplicht is voor de toelating van bestrijdingsmiddelen volgens onafhankelijk gevalideerde protocollen moet worden uitgevoerd. Er bestaat dan meer zekerheid dat de uitkomst van het onderzoek betrouwbaar is en bij herhaling dezelfde resultaten laat zien. De krantenkop ‘bijen sterven sneller door … glyfosaat’ is op basis van de betreffende studie voorbarig, omdat het onderzoek niet is herhaald en er geen gevalideerde onderzoeksmethoden zijn gebruikt. In het geval van dit onderzoek is het feit dat de onderzoekers geen relatie vinden tussen het verloop van de concentratie (dosis) glyfosaat en het gevonden effect opmerkelijk. Meestal vind je in dit soort onderzoek zo’n relatie namelijk wel. Mogelijk is er iets misgegaan met de gebruikte methode.

5. Weight of evidence


Bij de beoordeling van bestrijdingsmiddelen worden alle beschikbare studies meegenomen in de conclusie over risico’s voor mens en milieu. Dit wordt de ‘weight of evidence’ benadering genoemd. Op basis van één enkele studie conclusies trekken is onverstandig. Het kan immers maar zo zijn dat er andere studies zijn op basis waarvan iets anders geconcludeerd kan worden. In het geval van glyfosaat en bijen zijn er diverse semi-veld- en veldstudies die laten zien dat glyfosaat onder veldrealistische omstandigheden geen effect heeft op de gezondheid van honingbijvolken. De Europese Voedsel en Warenautoriteit (EFSA) is o.a. op basis van deze veldstudies heel duidelijk over de risico’s van glyfosaat voor honingbijen. Gebruik van glyfosaat houdende middelen volgens het etiket geeft geen onaanvaardbare effecten voor bijen.

 

Het is opvallend hoe vaak de berichtgeving over studies naar effecten van bestrijdingsmiddelen voorbij gaat aan bovenstaande aspecten. Resultaten worden overgenomen zonder deze in perspectief te plaatsen. Dit zet de lezer keer op keer op het verkeerde been. Telkens wordt de indruk gewekt dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen schadelijk is en dat middelen onvoldoende beoordeeld zijn. Elke keer volgt de vraag hoe het toch mogelijk is dat deze middelen door boeren mogen worden gebruikt en wordt opgeroepen om de middelen uit voorzorg te verbieden. Dit is precies wat er ook weer gebeurde na de berichtgeving over deze studie. Het zou prettig zijn als in de berichtgeving over de vele studies naar bestrijdingsmiddelen de noodzakelijke nuances terugkomen. Misverstanden over de veiligheid van bestrijdingsmiddelen voor mens en milieu kunnen zo worden voorkomen. Dit zou voor de discussie over de verduurzaming van de landbouw erg waardevol zijn. We kunnen het dan tenminste hebben over zaken die er echt toe doen.  

 

 

Afb.2. Veldstudies 

5 oktober 2018, Hinse Boonstra werkzaam voor Bayer producent van o.a. glyfosaat (hinse.boonstra@bayer.com, 06 46024177).