Producten

Druk van bladluizen blijft onverminderd hoog, ook in aardappelen

Explosieve groei bladluispopulaties vraagt om tijdige bestrijding en controle van reeds behandelde percelen!
De groei van de aardappelen loopt in een groot aantal regio's behoorlijk achter als gevolg van de moeilijke groeiomstandigheden tot nu toe. En het zeer warme en wederom aanhoudend droge weer van de laatste dagen is niet bevordelijk voor de gewasgroei. Elke vorm van stress dient dan ook vanaf nu vermeden te worden om groei en ontwikkeling niet onnodig te remmen! Een van deze stressfactoren is de hoge en nog steeds sterk toenemende duk van bladluizen.

Momenteel zien we in verscheidene vangbakken en op zeer veel praktijkpercelen hoge druk van bladluizen. Diverse bladluizen worden hierbij aangetroffen, zoals de aardappeltoprolluis, groene perzikbladluis, groene kortstaartluis, zwarte bonenluis, roosgrasluis, sjalotteluis, wegedoornluis, erwtenluis, hopluis, appelgrasluis en de botenbloemluis. Ook de vuilboomluis wordt waargenomen en is al afgetapt geweest!

Virusoverdracht, pootgoedtelers let goed op!

De perzikbladluis (Myzus persicae) wordt veel waargenomen en heeft als vector de hoogste efficiëntie voor (non-persistente) virusoverdracht. Het gevaar schuilt echter in de mate van vectorefficiëntie (soort bladluis) x de aanwezige vectordruk (aantal bladluizen). Andere bladluissoorten met een lage vectorefficiëntie vormen dus bij hoge populaties ook een reëel gevaar voor (non-persistente) virusoverdracht! Voorbeelden hiervan zijn: bruine violenluis, hopluis, vuilboomluis, zwarte bonenluis, erwtenluis en in minder mate appelgrasluis, roosgrasluis en groene kortstaartluis. Houd het schema gesloten met pyrethroïden (0,2 l/ha Decis EC) + minerale virus olie (11E Olie) en pas regelmatig een brede luisdoder als Calypso toe.

Tijdig bestrijden
Het is belangrijk om bladluizen nu snel onder controle te krijgen, want met het aanhoudende droge en warme weer kunnen deze populaties ongekend snel toenemen. Om uitdroging te voorkomen houden bladuizen houden zich bij voorkeur op onderin het gewas en aan de onderkant van het blad.

Waarop berust de bestrijding van aanwezige bladluizen in aardappelen zich vooral?
  • Bladluizen raken? Ja, dat is primair het belangrijkste!
  • Translaminaire werking (werking aan de onderkant van het blad door opname via de bovenkant)? Gedeeltelijk draagt dit bij aan de bestrijding. Geldt alleen voor die middelen die deze eigenschap hebben (bijv. Calypso).
  • Systemische werking?  Zeer beperkt. Insecticiden die zijn toegelaten in aardappelen en een systemische werking hebben, werken allemaal opwaarts systemisch, d.w.z. worden verspreid in de richting van de verdamping. Jonge groeiende delen (bijv. vanuit de top van het gewas) worden enige tijd beschermd maar er vindt geen transport plaats naar lager gelegen bladlagen. De systemische werking geeft slechts een beperkte duurwerking in nieuw te vormen bladlagen (maximaal 2-3 weken).
Op verscheidende percelen die enkele weken geleden al gespoten zijn vanwege aanwezige aardappeltoproluizen, wordt opnieuw een toename waargenomen van bladluizen. Controleer dús ook deze percelen regelmatig en voer indien noodzakelijk tijdig een extra behandeling uit!

Toepassingsadvies Calypso
  • Dosering 0,15 l/ha
  • Spuittechniek is sterk bepalend voor het resultaat! Gebruik daarom voldoende water (400-500 l/ha) en een fijne tot middelgrove druppel. Gebruik van luchtondersteuning of Wingsprayer kan de indringing in het gewas sterk verbeteren.
  • Spuit onder gunstige omstandigheden: bij voorkeur bij een hoge RV en bewolkt weer. Onder de huidige omstandigheden is 's avonds spuiten het beste. 
  • Voeg een uitvoeier toe bij omvangrijke of gesloten gewassen om alle aanwezige bladluizen god te raken.

Calypso bestrijdt eveneens eventuele aanwezige wantsen, cicaden en alle stadia van de Coloradokever. Calypso mag gewoon tijdens de bloei van de aardappelen worden toegepast.

Afb. 1. Zware aantasting van o.a. wegedoornluizen op een aardappelblad. Advies: bestrijd  bladluizen in aardappelen tijdig en voorkom later in het seizoen kolonievorming van moeilijk te  bestrijden soorten.