01 mei 2018
Onkruidbestrijding mais erg vroeg dit jaar
Inspecteer percelen maïs tijdig voor een goede gladvingergrasbestrijding
Mais wordt op dit moment volop gezaaid of is reeds gezaaid. Onkruidbestrijding in mais komt daarmee ook weer snel dichterbij. Uit monitoring is gebleken dat er nog steeds een toename is van gladvingergras op de maispercelen. Gladvingergras is een lastig onkruid dat veel opbrengst kan kosten. Om gladvingergras goed te kunnen bestrijden zullen de maispercelen tijdig gecontroleerd moeten worden op dit onkruid.
Gladvingergras
In verschillende regio’s zit de eerst gezaaide mais er al weer 14 dagen in. Door het warme weer zal de mais zich goed kunnen ontwikkelen. Ook het onkruid profiteert hiervan en zal dus ook snel boven staan. Het is van belang om percelen waar gladvingergras voorkomt tijdig te bespuiten. Vaak is dit al in het 2e of 3e bladstadium van de mais. Dit is duidelijk eerder dan dat velen gewend zijn. Het stadium van het gladvingergras is dus bepalend voor het moment van spuiten, niet het groeistadium van de mais.
Daarom is het zaak de ontwikkeling van het gladvingergras goed in de gaten te houden. Bij bovenkomst zijn het hele kleine oortjes. Veel grassoorten komen zo boven en het is daarmee dus lastig om direct te zeggen met welk soort gras men te maken heeft. De belangrijkste kenmerken van gladvingergras zijn het vliezige tongetje en de snorharen (zie afb. 1) die bij kieming van het gladvingergras al aanwezig zijn. In het veld is dit het best te beoordelen door gebruik te maken van een loep.
Kan een vooropkomsttoepassing bijdragen aan de bestrijding van gladvingergras is een veel gestelde vraag. Een vooropkomstbestrijding van het onkruid in mais kan ten delen helpen om het probleem te voorkomen. Een groot nadeel van een vooropkomstbestrijding is dat er wel voldoende vocht nodig is rondom de bespuiting. Een bodemherbicide in de vooropkomst heeft een goede werking mits er voldoende vocht voorhanden is.
In 2017 is duidelijk naar voren gekomen dat na een vooropkomstbespuiting het gladvingergras toch kiemde en fors doorgroeide, dit omdat er door te weinig vocht geen goede verdeling en activatie heeft plaatsgevonden van de middelen. Na de vooropkomsttoepassing is een tijdige bespuiting in de vroege na-opkomst dan alsnog nodig. Telers moeten zich realiseren dat een vooropkomsttoepassing wel kan helpen, het geeft ietwat meer verlichting op voornamelijk breedbladigen, een tweede bespuiting blijft in de meeste gevallen echter nog steeds noodzakelijk. Met Laudis kan het gladvingergras in de maisteelt met één tijdige naopkomstbespuiting worden bestreden.
Gladvingergras is nog steeds goed te bestrijden als je tijdig, voor uitstoelen van het gladvingergras, en met Laudis de bestrijding uitvoert. Het toevoegen van een bodemherbicide op basis van terbuthylazine geeft een extra goede bestrijding van het gladvingergras. Verder is dit een zeer brede basis voor veel breedbladige en grasachtige onkruiden in de mais.
2,25 l/ha Laudis + TBA bodemherbicide + een specifiek grassen middel op basis van nicoslufuron (indien nodig)
0,5 kg/ha Laudis WG + 1 l/ha veresterde plantaardige olie + TBA bodemherbicide + een specifiek grassen middel (indien nodig) bijvoorbeeld Monsoon Active
Gladvingergras
In verschillende regio’s zit de eerst gezaaide mais er al weer 14 dagen in. Door het warme weer zal de mais zich goed kunnen ontwikkelen. Ook het onkruid profiteert hiervan en zal dus ook snel boven staan. Het is van belang om percelen waar gladvingergras voorkomt tijdig te bespuiten. Vaak is dit al in het 2e of 3e bladstadium van de mais. Dit is duidelijk eerder dan dat velen gewend zijn. Het stadium van het gladvingergras is dus bepalend voor het moment van spuiten, niet het groeistadium van de mais.
Daarom is het zaak de ontwikkeling van het gladvingergras goed in de gaten te houden. Bij bovenkomst zijn het hele kleine oortjes. Veel grassoorten komen zo boven en het is daarmee dus lastig om direct te zeggen met welk soort gras men te maken heeft. De belangrijkste kenmerken van gladvingergras zijn het vliezige tongetje en de snorharen (zie afb. 1) die bij kieming van het gladvingergras al aanwezig zijn. In het veld is dit het best te beoordelen door gebruik te maken van een loep.
Afb. 1. Vliezig tongetje en snorharen zijn de belangrijkste kenmerken van gladvingergras
Vooropkomstbespuiting?Kan een vooropkomsttoepassing bijdragen aan de bestrijding van gladvingergras is een veel gestelde vraag. Een vooropkomstbestrijding van het onkruid in mais kan ten delen helpen om het probleem te voorkomen. Een groot nadeel van een vooropkomstbestrijding is dat er wel voldoende vocht nodig is rondom de bespuiting. Een bodemherbicide in de vooropkomst heeft een goede werking mits er voldoende vocht voorhanden is.
In 2017 is duidelijk naar voren gekomen dat na een vooropkomstbespuiting het gladvingergras toch kiemde en fors doorgroeide, dit omdat er door te weinig vocht geen goede verdeling en activatie heeft plaatsgevonden van de middelen. Na de vooropkomsttoepassing is een tijdige bespuiting in de vroege na-opkomst dan alsnog nodig. Telers moeten zich realiseren dat een vooropkomsttoepassing wel kan helpen, het geeft ietwat meer verlichting op voornamelijk breedbladigen, een tweede bespuiting blijft in de meeste gevallen echter nog steeds noodzakelijk. Met Laudis kan het gladvingergras in de maisteelt met één tijdige naopkomstbespuiting worden bestreden.
Afb. 2; maïs in het 3 blad stadium met daaronder het gladvingergras in een prachtig stadium om aan te pakken
Met Laudis gladvingergras in één keer de baasGladvingergras is nog steeds goed te bestrijden als je tijdig, voor uitstoelen van het gladvingergras, en met Laudis de bestrijding uitvoert. Het toevoegen van een bodemherbicide op basis van terbuthylazine geeft een extra goede bestrijding van het gladvingergras. Verder is dit een zeer brede basis voor veel breedbladige en grasachtige onkruiden in de mais.
2,25 l/ha Laudis + TBA bodemherbicide + een specifiek grassen middel op basis van nicoslufuron (indien nodig)
0,5 kg/ha Laudis WG + 1 l/ha veresterde plantaardige olie + TBA bodemherbicide + een specifiek grassen middel (indien nodig) bijvoorbeeld Monsoon Active