Producten

Bovenwettelijke eisen marktpartijen aan gewasbeschermingsmiddelen

Een aantal kanttekeningen...

Marktpartijen stellen regelmatig bovenwettelijk eisen aan de gewasbescherming. Bekend zijn de eisen voor residuen op groenten en fruit. Recent circuleerde een lijst van Aldi-Sud met een aantal insecticiden die zij niet langer accepteert. Eerder dit jaar kwamen Intratuin en Hornbach met soortgelijke lijsten. Bijengezondheid wordt als reden voor de recente lijsten genoemd. Bij dit soort bovenwettelijke maatregelen zijn een aantal kanttekeningen te plaatsen.

 

  1. De lijsten met middelen zijn willekeurig. Voor de bijenlijsten zijn bijvoorbeeld de criteria onduidelijk. Op de lijsten staan zeer verschillende middelen. Er zitten bijvoorbeeld middelen bij die niet of nauwelijks toxisch zijn voor bijen, maar ook middelen met een hoge toxiciteit. Als bijentoxiciteit het criterium is dan missen op de lijsten bovendien vele middelen die toxisch kunnen zijn voor bijen.
  2. De lijsten zeggen niks over het risico. In geval van bijen kan een stof een hoge toxiciteit voor bijen hebben zonder dat bijen daar last van hebben. Immers als een bij weinig aan het middel wordt blootgesteld (het middel wordt bijvoorbeeld niet in de bloei gespoten) treedt vergiftiging ook niet op. Risico wordt bepaald door de blootstelling (risico = toxiciteit x blootstelling).
  3. De lijsten zijn onnodig. Alle middelen zijn uitvoerig onderzocht op risico’s voor mens en milieu (waaronder honingbijen en andere insecten) en zijn toegelaten voor gebruik. Voor al deze middelen geldt dat bij toepassing volgens de regels er geen onaanvaardbare risico’s zijn voor bijvoorbeeld bijenvolken of populaties van andere insecten.
  4. De lijsten leiden niet tot minder risico’s. In geval van de bijenlijsten treedt vervanging op door andere insecticiden die ook toxisch kunnen zijn voor bijen. Telers zullen immers nog steeds plaaginsecten moeten bestrijden. Ook voor deze middelen geldt dat zij moeten worden toegepast volgens de regels om onaanvaardbare risico’s te voorkomen.
  5. De lijsten kunnen leiden tot een hoger middelengebruik. Het verbieden van effectieve middelen kan betekenen dat voor hetzelfde resultaat vaker moet worden gespoten met een minder effectief middel. Verbieden kan ook betekenen dat telers vaker dezelfde middelen moeten gebruiken. Hierdoor kunnen plaaginsecten resistent worden waardoor voor een effectieve bestrijding meer middel moet worden ingezet. Dit leidt mogelijk tot een hoger risico.
  6. De focus in de lijsten kan leiden tot verplaatsing van risico’s. Het selecteren van middelen op basis van bijengezondheid kan bijvoorbeeld betekenen dat onbewust wordt geselecteerd op middelen met een hogere toxiciteit voor andere organismen (mensen, zoogdieren, vissen, etc.).
  7. Het verbieden van insecticiden zal de bijengezondheid waarschijnlijk niet helpen. Het probleem van bijengezondheid is complex. Een verbod neemt de belangrijkste oorzaken voor de achteruitgang van wilde bijen en de sterfte onder honingbijen niet weg. Voor wilde bijen is dit een gebrek aan voeding en nestgelegenheid, voor honingbijen zijn dit ziekten en plagen, gebrek aan voeding en de imkerpraktijk. Deze problemen vragen een heel andere aanpak.
  8. Er is hoop voor de bijengezondheid. Het aantal honingbijvolken in Nederland neemt al jaren toe. Wereldwijd is zelfs sprake van een groei van meer dan 50%. Imkers kunnen genoemde uitdagingen dus aan. Ook voor de wilde bij is er hoop. De afgelopen jaren zien we zelfs voorzichtig herstel van populaties wilde bijen. De verwachting is zelfs dat het aantal soorten zal toenemen.

 

Werken aan verduurzaming van de landbouw of bijvoorbeeld bijengezondheid is niet hetzelfde als het nemen van snelle bovenwettelijke maatregelen. De realiteit is complexer en betekent dat goed bedoelde maatregelen een averechts effect kunnen hebben op bijen, op andere organismen of op verduurzaming van de gewasbescherming. Het is dan ook belangrijk om binnen de keten, met oog voor deze complexiteit, in gezamenlijkheid te werken aan duurzaamheid.   

Heeft u vragen of opmerkingen over dit bericht? Neem dan contact op met Hinse Boonstra, PGA manager Bayer CropScience (hinse.boonstra@bayer.com of 06-46024177).