Producten

Insecticide Decis® Protech

Toepassingsvoorwaarden
Om in het water levende organismen, niet tot de doelsoorten behorende insecten/geleedpotigen, en bijen en overige bestuivers te beschermen is toepassing van het middel in de teelt van bessen, druiven, braam, framboos en dauw-braam, uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik gemaakt wordt van:
• een techniek uit tenminste de klasse DRT95, of
• een techniek uit tenminste de klasse DRT90 in combinatie met een teeltvrije zone van 450 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste struikrij of de laatste struik in de rij tot aan de insteek van de sloot of de perceelgrens.
 
Om niet tot de doelsoorten behorende insecten/geleedpotigen en bijen en overige bestuivers te beschermen is toepassing van het middel in de onbedekte teelt van aardappel (3x0,33 L/ha), granen, teff, graszaad, quinoa uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van:
• Een techniek uit tenminste de klasse DRT97,5; of
• Een veldspuit met spuitdoppen van tenminste DRD75% en een bijbehorende driftarme kantdop in combinatie met een teeltvrije zone van 175 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelgrens), of
• Een veldspuit met luchtondersteuning en spuitdoppen van tenminste DRD75% en een bijbehorende driftarme kantdop in combinatie met een teeltvrije zone van 150 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelgrens).
 
Om niet tot de doelsoorten behorende insecten/geleedpotigen en bijen en overige bestuivers te beschermen is toepassing van het middel in de onbedekte teelt van aardbei uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van:
• Een techniek uit tenminste de klasse DRT97,5; of
• Een veldspuit met spuitdoppen van tenminste DRD90% en een bijbehorende driftarme kantdop in combinatie met een teeltvrije zone van 150 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de insteek van de sloot / de perceelgrens).
• Een veldspuit met luchtondersteuning in combinatie met spuitdoppen van tenminste DRD75% en een bijbehorende driftarme kantdop in combinatie met een teeltvrije zone van 150 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de insteek van de sloot).
 
Om niet tot de doelsoorten behorende insecten/geleedpotigen en bijen en overige bestuivers te beschermen is toepassing van het middel in de onbedekte teelt van vaste planten, bloembol en bloemknol-gewassen, boekweit, bloemisterijgewassen, boomkwekerijgewassen (excl. laanbomen, neerwaarts gespoten), bloemenzaad, veredeling en zaadteelt uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van:
• Een techniek uit tenminste de klasse DRT97,5; of
• Een veldspuit met spuitdoppen van tenminste DRD75% en een bijbehorende driftarme kantdop in combinatie met een teeltvrije zone van 175 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelgrens), of
• Een veldspuit met luchtondersteuning en spuitdoppen van tenminste DRD50% en een bijbehorende driftarme kantdop in combinatie met een teeltvrije zone van 150 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelgrens).
 
Om in het water levende organismen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen / insecten en bijen en overige bestuivers te beschermen is toepassing in de onbedekte teelt van laanbomen uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT95.
 
Om in het water levende organismen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotige / insecten en bijen en overige bestuivers te beschermen is toepassing in de onbedekte teelt van opzetters uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT90 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 500 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de perceelgrens.
 
Om niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen / insecten en bijen en overige bestuivers te beschermen is toepassing in de onbedekte teelt van spillen uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT90 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 500 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de perceelgrens.
Voor onbedekte teelten: gevaarlijk voor bijen. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen actief naar voedsel zoeken. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit.
Voor bedekte teelten: gevaarlijk voor bijen. Voorkom dat bijen en andere bestuivende insecten de kas binnenkomen, bijvoorbeeld door alle openingen met insectengaas af te sluiten.
Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor bestuivers in kasteelten. Raadpleeg deskundigen (uw leverancier van bestuivers, de producent van dit middel, uw adviseur) van bestuivers over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van bestuivers en over de in acht te nemen wachttijden.
Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg deskundigen (uw leverancier van natuurlijke vijanden, de producent van dit middel, uw adviseur) van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.
Dit middel bevat de werkzame stof deltamethrin. Deltamethrin behoort tot de pyrethroiden. De IRAC code is 3A. Bij dit product bestaat er kans op resistentieontwikkeling. In het kader van resistentiemanagement dient u de adviezen die gegeven worden in de voorlichtingsboodschappen, op te volgen.
In de onbedekte teelt van suikermais, lupine, veldboon, graszaadteelt m.u.v. Engels raaigras, blauwmaanzaad, mosterd, teunisbloem, huttentut, vezelgewassen, witlof (pennenteelt), chicorei, boekweit, sorghum, gierst en quinoa het middel toepassen in 200 tot 400 liter water per ha.
In de onbedekte teelt van bessen m.u.v. aalbes en kruisbes, druiven en dauw-bramen het middel toepassen in 1000 tot 1200 liter water per ha.
In de bedekte teelt van pompoen-achtigen en watermeloen het middel toepassen in 600 tot 1400 liter water per ha.In de bedekte teelt van tomatillo het middel toepassen in 600 tot 1000 liter water per ha.
Behandelde vezelgewassen en producten hiervan niet voor menselijke en/of dierlijke consumptie bestemmen.
Behandelde medicinale kruidgewassen alleen gebruiken voor homeopathische of medicinale doeleinden.
Voor gewasbeschermingsmiddelen op basis van deltamethrin geldt in onbedekte teelten een totale dosering van maximaal 0,0375 kg actieve stof per hectare per 12 maanden.
Voor gewasbeschermingsmiddelen op basis van deltamethrin geldt in onbedekte teelten een totale dosering van maximaal 0,0375 kg actieve stof per hectare per 12 maanden.
In de teelt van aardbei, braam en framboos mag het middel uitsluitend toegepast worden vanaf het begin van de ontwikkeling van de bloemknoppen (BBCH 50) tot het verschijnen van de eerste bloemknoppen (BBCH 57).
In de teelt van bessen, druiven en dauw-bramen mag het middel uitsluitend toegepast worden vanaf het begin van de ontwikkeling van de bloemknoppen (BBCH 50) tot het verschijnen van de eerste bloemknoppen (BBCH 57) en vanaf het einde van de bloei (BBCH 69) tot het begin van de rijping (BBCH 81).
Gezien het grote aantal variëteiten en de wisselende teeltomstandigheden in zowel de bedekte- als onbedekte teelt van groenten-, fruit-, sierteelt-, boomkwekerijgewassen en vaste planten is het onmogelijk om de gewasverdraagzaamheid voor alle situaties te onderzoeken. Indien nog geen ervaring is opgedaan met het middel in een bepaald gewas of ras, dient een proefbespuiting uitgevoerd te worden teneinde de verdraagzaamheid van het gewas of ras te testen.
Overige bijzonderheden
Raadpleeg de Toolbox Emissiebeperking voor meer informatie over alle vormen van emissies naar oppervlaktewater, zoals ondermeer ook afspoeling en hoe deze te beperken.
Veiligheidsaanbevelingen bij herbetreding
Na een gewas- of ruimtebehandeling uitsluitend herbetreden nadat de spuitvloeistof is opgedroogd en er in kassen gedurende 2 uur geventileerd is. Werkzaamheden kunnen vervolgens worden uitgevoerd zonder gebruik van beschermende maatregelen
H&P zinnen
Bevat Bevat 1,2-benzisothiazool-3(2H)-on, mengsel van 5-chloor-2-methyl-2H-isothiazool-3-on en 2-methyl-2Hisothiazool- 3-on (3:1), alpha-N-hexylkaneelaldehyde en benzyl salicylaat. Kan een allergische reactie veroorzaken.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen.
H410:
Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.
P240:
Opslag- en opvangreservoir aarden.
P280:

Draag beschermende handschoenen/ beschermende kleding/ oogbescherming/ gelaatsbescherming.

P501:
Inhoud/verpakking afvoeren naar inzamel punt voor gevaarlijk of bijzonder afval. Zie STORL
Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt.