Producten

Fungicide Flint®

Toepassingsvoorwaarden

Driftbeperkende maatregelen
In de teelt van appel en peer geldt dat er voor toepassingen ná 1 mei geen driftbeperkende maatregelen nodig zijn langs watergangen. Toepassing vóór 1 mei op percelen grenzend aan watergangen is uitsluitend toegestaan indien:

  • het middel toegepast wordt met een tunnelspuit, of
  • de buitenste bomenrij eenzijdig wordt bespoten vanaf het buitenste rijpad in de richting van het perceel, of
  • het middel toegepast wordt met een maximaal spuitvolume van 1200 l/ha water.
  • de bespuiting sensorgestuurd wordt uitgevoerd, of
  • tussen de boomgaard en het oppervlaktewater een emissiescherm (2,5 m hoog) is geplaatst, of
  • het middel verspoten wordt met een dwarsstroomspuit met reflectiescherm, of
  • een teeltvrije zone van 6 meter aanwezig is
  • het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang verspoten wordt met een Venturidop waarbij de laatste bomenrij éénzijdig bespoten dient te worden.

In de teelt van druif geldt dat toepassing in percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan zijn indien:

  • toegepast wordt met een tunnelspuit, of
  • zich een windhaag op de rand van het rijpad bevindt, waarbij de laatste bomenrij éénzijdig wordt bespoten vanaf het buitenste rijpad in de richting van het perceel, of
  • de bespuiting sensor gestuurd wordt uitgevoerd, of
  • tussen de wijngaard en het oppervlaktewater een emissiescherm (2,5 m hoog) is geplaatst, of
  • het middel verspoten wordt met een dwarsstroomspuit met reflectiescherm, of
  • een teeltvrije zone van 6 meter aanwezig is, of
  • het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang verspoten wordt met een Venturidop waarbij de laatste bomenrij éénzijdig wordt bespoten vanaf het buitenste rijpad in de richting van het perceel (ventilatorstand laag of hoog).
Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.
Voorkomen emissie
Raadpleeg de “Toolbox Emissiebeperking” op www.toolboxwater.nl voor meer informatie over alle vormen van emissies naar oppervlaktewater, zoals het voorkomen van afspoeling, het verwerken van restanten en de reiniging van machines.

Resistentiemanagement
Om resistentieopbouw te voorkomen dit product of andere producten die trifloxystrobine bevatten of behoren tot de groep der strobilurines niet vaker toepassen dan:

  • in de teelt van appel en peer:
    Maximaal 4 maal per seizoen, in combinatie met een ander fungicide effectief tegen schurft,
  • in de teelt van kweepeer, mispel en overige pitvruchten:
    Maximaal 3 maal per seizoen,
  • in de teelt van pruim (onbedekt), framboos en braam:
    Maximaal 2 maal per seizoen,
  • in de teelt van druif:
    Maximaal 3 maal per seizoen. Indien FLINT solo wordt toegepast dan dient iedere bespuiting te worden afgewisseld met ander fungicide (niet strobilurine). Indien FLINT gespoten wordt in combinatie met een andere fungicide (niet strobilurine) dan is het toegestaan om maximaal 2 opeenvolgende behandelingen uit te voeren.
  • in de teelt van kersen, paprika, tomaat en spaanse peper, sla, andijvie en kruiden:
    Maximaal 33% van de bespuitingen, met een maximum van 3 bespuitingen met FLINT per teelt,
  • in de teelt van komkommer, meloen, courgette, augurk, kalebas, pattison, pompoen en squash:
    Maximaal 3 maal per teeltcyclus,
  • in de teelt van boon met peul (onbedekte teelt), boerenkool, radijs, rammenas, rode biet, mierikswortel, witlof(pennenteelt) en cichorei:
    Maximaal 2 maal per 12 maanden,
  • in de teelt van aalbes, kruisbes, blauwe bes, aardbei, bonen met peul (bedekte teelt), bloemkool, broccoli, spruitkool en sluitkool, bleekselderij, knolselderij, bos-, was- en winterpeen, wortelpeterselie, pastinaak, knolraap, koolraap, schorseneer en prei, bloembol- en knolgewassen en bolbloemen, bloemisterijgewassen, boomkwekerijgewassen, rozen en rozenonderstammen, vaste planten:
    Maximaal 3 bespuitingen met FLINT per teelt. Maximaal 33% van de bespuitingen indien gespoten als solo product of maximaal 50% van de bespuitingen indien gespoten in combinatie met een ander fungicide (geen strobilurine) mits er andere fungiciden (niet strobilurine) zijn toegelaten in de betreffende teelt.
Dit middel bevat de werkzame stof trifloxystrobin. Trifloxystrobin behoort tot de Quinone outside Inhibitors (QoI-fungiciden). De Frac code is 11. In het kader van resistentiemanagement dient u de adviezen die gegeven worden in de voorlichtingsboodschappen, op te volgen.
Overige opmerkingen
Restproducten van vlas en graszaadproductie zoals lijnzaad en grassen niet vervoederen.
Het gebruik in de onbedekte teelt van blauwe bes en druiven, de bedekte teelt van sla, met uitzondering van veldsla en de bedekte en onbedekte teelt van andijvie en kruiden is op basis van een “derdenuitbreiding”. Deze “derdenuitbreiding” is aangevraagd door de Stichting Trustee Bijzondere Toelatingen.
Er is voor deze toepassingen geen werkzaamheids- en fytotoxiciteitonderzoek uitgevoerd. Er wordt daarom aangeraden een proefbespuiting uit te voeren voordat het middel gebruikt wordt. Het risico voor het gewas bij gebruik van dit middel in deze toepassingsgebieden valt onder verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Het gebruik in de onbedekte teelt van vezelgewassen, meekrap, kweepeer, mispel, overige pitvruchten, pruim (onbedekt), aalbes, kruisbes, braam, framboos, boon met peul, boerenkool, radijs, rammenas, wortelpeterselie, pastinaak, rode biet, mierikswortel, knolraap, koolraap en schorseneer, witlof (pennenteelt), cichorei en de bedekte veredelingsteelt en basiszaadproduktie van akkerbouw-, groente- en fruitgewassen, kruiden en sierteeltgewassen is beoordeeld conform artikel 51 EG 1107/2009. Er is voor deze toepassingen geen werkzaamheids- en fytotoxiciteitonderzoek uitgevoerd. Er wordt daarom aangeraden een proefbespuiting uit te voeren voordat het middel gebruikt wordt. Het risico voor het gewas bij gebruik van dit middel in deze toepassingsgebieden valt onder verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Overige bijzonderheden
Veiligheidsaanbevelingen bij herbetreding
Na een gewas- of ruimtebehandeling uitsluitend herbetreden nadat de spuitvloeistof is opgedroogd en er in kassen gedurende 2 uur geventileerd is. Werkzaamheden kunnen vervolgens worden uitgevoerd zonder gebruik van beschermende maatregelen

Resistentiemanagement 

De kans op ontstaan van resistentie tegen de groep van strobilurinen (Qoi- fungiciden) kan niet worden uitgesloten. Indien nodig Flint afwisselen en/of mengen met daartoe toegelaten middelen met een ander werkingsmechanisme om resistentie of kruisresistentie tegen te gaan. Voor de meest recente gewasspecifieke richtlijnen ter voorkoming van resistentie, wordt verwezen naar de adviezen van de Fungicide Resistance Action Committee (www.FRAC.info).

Gevoeligheid gewassen
Gezien het grote aantal variëteiten en de wisselende teeltomstandigheden van bloemisterij, boomkwekerij, bloembol- en knolgewassen en bloembollen is het onmogelijk de gewasverdraagzaamheid voor alle gevallen te onderzoeken. De gebruiker van dit product zal, wanneer met een cultivar in een groeistadium of onder bepaalde omstandigheden nog geen ervaring is opgedaan, zelf proefgewijs een bespuiting moeten uitvoeren om verantwoordelijkheid voor de gewasverdraagzaamheid te kunnen nemen. Wij kunnen daarom geen aansprakelijkheid aanvaarden voor schade door toepassingen van dit product in hiergenoemde teelten.
H&P zinnen
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen.
H317:
Kan een allergische huidreactie veroorzaken.
H362:
Kan schadelijk zijn via de borstvoeding.
H410:
Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.
P260:
Stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel niet inademen
P263:
Bij zwangerschap of borstvoeding aanraking vermijden.
P280:

Draag beschermende handschoenen/ beschermende kleding/ oogbescherming/ gelaatsbescherming.

P308+P311:
Na (mogelijke) blootstelling: een ANTIGIFCENTRUM/ arts raadplegen
P391:
Gelekte/gemorste stof opruimen
P501:
Inhoud/verpakking afvoeren naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval. Zie STORL
Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt.