Herbicide Tramat® 500 Herbicide
In de teelt van bieten en rode biet (0,66 L/ha, 3 toepassingen per teeltcyclus; 0,33 L/ha, 6 toepassingen per teeltcyclus) het middel toepassen in 200 tot 400 liter water per ha.
In de teelt van bieten (0,3 l/ha, 2 toepassingen per teeltcyclus) het middel toepassen in 200 tot 250 liter water per ha.
In de teelt van bieten (1 l/ha, 1 toepassing per teeltcyclus) het middel toepassen in 250 tot 300 liter water per ha.
In de graszaadteelt en graszodenteelt het middel toepassen in 200 tot 300 liter water per ha.
Vervanggewassen
Bij mislukken van een teelt waarin Tramat 500 werd toegepast kunnen de volgende gewassen na kerend ploegen worden gezaaid of geplant: suiker- en voederbieten, maïs, bruine bonen, tuinbonen, raaigrassen, witlof, erwten, spinazie, knolselderij, wortelen, zaai- en plantuien. In deze vervanggewassen dan geen middelen op basis van ethofumesaat toepassen.Volggewassen
In een normale vruchtopvolging zijn er geen beperkingen ten aanzien van volggewassen. Wel dient altijd een kerende grondbewerking te worden uitgevoerd alvorens volggewassen kunnen worden verbouwd.
In verband met residuen in volggewassen binnen 2 maanden na toepassing geen eet- of vervoederbare gewassen telen.
Om emissie naar grond- en oppervlaktewater te voorkomen, adviseert Bayer Crop Science om machines waarmee gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast overdekt te stallen en te reinigen op een was- en spoelplaats met een opvangmogelijkheid voor verontreinigde vloeistoffen. Verwerk was- en spoelwater en eventuele restvloeistoffen die niet over het laatst bespoten perceel kunnen worden uitgereden in een Phytobac® (of gelijkwaardige methode) om onnodige milieubelasting te voorkomen.
Na een gewasbehandeling uitsluitend herbetreden nadat de spuitvloeistof is opgedroogd. Werkzaamheden kunnen vervolgens worden uitgevoerd zonder gebruik van beschermende maatregelen