Producten

Herbicide Othello®

Toepassingsvoorwaarden
Om in het water levende organismen te beschermen, is toepassing in de teelt van wintertarwe, triticale, spelt en winterrogge op percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van:
- een techniek uit tenminste de klasse DRT95
- een techniek uit tenminste de klasse DRT90 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 125 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de insteek van de sloot.
Het gebruik in de teelt van winterrogge is beoordeeld conform artikel 51 EG 1107/2009. Er is voor deze toepassing geen werkzaamheids- en fytotoxiciteitonderzoek uitgevoerd. Er wordt daarom aangeraden een proefbespuiting uit te voeren, voordat het middel gebruikt wordt. Gebruik van dit middel in dit toepassingsgebied, komt voor risico en verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Meng niet met vloeibare meststoffen en pas deze minimaal een week voor of na de toepassing van Othello toe. Meng bij voorkeur niet met middelen op basis van bifenox of groeistoffen. Menging met CCC is goed mogelijk. Andere groeiregulatoren kunnen in menging soms een lichte gewasreactie geven. Maar doorgaans leidt dit niet tot opbrengstdervingen.
 
De werkzame stoffen van Othello zijn (o.a.) sulfonylureumverbindingen. Om te voorkomen dat schade ontstaat in andere gewassen die in dezelfde periode met dezelfde apparatuur worden behandeld, moet de apparatuur direct na de behandeling zorgvuldig worden gereinigd met bijvoorbeeld Primaclean.

Vervanggewassen 

Bij herinzaai na het mislukken van de teelt kunnen – na een kerende grondbewerking – zomertarwe en zomergerst als vervanggewassen worden verbouwd.

Volggewassen 

Na de oogst van het behandelde gewas kunnen in een normale vruchtopvolging  in de herfst wintergranen, raaigrassen, koolzaad en groenbemesters, en in het voorjaar zomergranen, raaigrassen, suikerbieten, aardappelen, wortelen, erwten, bonen, vlas en maïs veilig worden verbouwd. Voor de zaai van kruisbloemige groenbemesters en koolzaad dient een kerende grondbewerking te worden uitgevoerd.

Overige bijzonderheden
Voorkomen emissie
Om emissie naar grond- en oppervlaktewater te voorkomen, adviseert Bayer Crop Science om machines waarmee gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast overdekt te stallen en te reinigen op een was- en spoelplaats met een opvangmogelijkheid voor verontreinigde vloeistoffen. Verwerk was- en spoelwater en eventuele restvloeistoffen die niet over het laatst bespoten perceel kunnen worden uitgereden in een Phytobac® (of gelijkwaardige methode) om onnodige milieubelasting te voorkomen.
Veiligheidsaanbevelingen bij herbetreding
Na een gewasbehandeling uitsluitend herbetreden nadat de spuitvloeistof is opgedroogd. Werkzaamheden kunnen vervolgens worden uitgevoerd zonder gebruik van beschermende maatregelen

Resistentiemanagement 

Dit middel bevat de werkzame stoffen diflufenican, mesosulfuron-methyl en iodosulfuron-methyl-natrium. Diflufenican behoort tot de pyridinecarboxamiden, de Hrac code is F1. Mesosulfuron-methyl en iodosulfuron-methyl-natrium behoren tot de sulfonylureum verbindingen. De Hrac code is B. Bij dit product bestaat er kans op resistentieontwikkeling. In het kader van resistentiemanagement dient u de adviezen op te volgen die in de voorlichtingsboodschappen worden gegeven.

H&P zinnen
Bevat poly(oxy-1,2-ethanediyl), alpha-isotridecylmega-methoxy. Kan een allergische reactie veroorzaken.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen.
H319:
Veroorzaakt ernstige oogirritatie.
H410:
Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.
P280:

Draag beschermende handschoenen/ beschermende kleding/ oogbescherming/ gelaatsbescherming.

P305+P351+P338:
BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen.
P337+P313:
Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.
P391:
Gelekte/gemorste stof opruimen
P411:
Bij maximaal 40oC bewaren
P501:
Inhoud/verpakking afvoeren naar inzamel punt voor gevaarlijk of bijzonder afval. Zie STORL
Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt.